Kleur: Kleurrijk
Stijl: Lyrisch abstract
Techniek: Aquarel
Op 16-jarige leeftijd raakt Odette Collon door de schilder- en beeldhouwkunst gepassioneerd en volgt ze les bij schilder Ferdinand Schirren. Ze vervolmaakt haar opleiding bij een andere Brabantse fauvist Louis Ramah, pseudoniem van Henri-François Raemaekers. Ramah introduceert haar bij de groep Jeune Peinture Belge. Ze sluit zich bij deze groep aan en participeert tijdens de verschillende groepstentoonstellingen, zoals in de Galerie Apollo van Robert Delevoy en de tentoonstelling “Jeune Peinture Belge” in Stockolm (1947).
Na het ontbinden van de groep onderbreekt zij tijdelijk haar prille loopbaan al kunstenares. Na enkele jaren herneemt ze deze loopbaan, maar de uitdrukking en vormgeving zijn gewijzigd. Haar figuratieve compositie wijzigt en Odette Collon kiest resoluut voor een abstracte stijl waarbij de gekozen kleuren en vormgeving vage herinneringen oproepen aan waargenomen architecturale vormen of landschappen. De sfeer wordt geregistreerd, getransformeerd en geabstraheerd, waardoor de kunstwerken de persoonlijke emotie van de waarneming vertalen. Marines of landschappen worden soms herleid tot enkele vlakken of lijnen. De kleuren zijn zorgvuldig gekozen, aards en altijd trouw aan de waarneming van een gevoelig kunstenaar.
In het jaar 1963 wint Odette Collon de Prijs Jeune Peinture Belge. Van 1964 tot 1966 werkt zij een tijdje samen met de figuratieve schilder en decorontwerper Marcel Hastir. Tussen1971 en 1974 herneemt ze haar kunstenaarsopleiding aan de Academie van Elsene bij Geo Mommaerts.
In de jaren ’90 experimenteert ze met materie, zoals leisteen, verf of zand. De werken lijken donker en hebben een mysterieuze lading, maar zijn eveneens een persoonlijke benadering van het clair-obscur effect.
Tot op hoge leeftijd blijft zij artistiek actief en exposeert op regelmatige basis in Brussel, Antwerpen, Knokke, Leuven en Gent. Werken van Odette Collon zijn onder meer terug te vinden in Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel en Antwerpen.